Uit de zettingen blijkt dat het pand in het begin van de 16de eeuw onderverhuurd is aan meerdere mensen, waaronder een snijder. De bezitter was de zeepzieder Joost van Heyst. Hij moet volgens het cijnsboek van 1520 betalen voor een perceelsbreedte van 19½ voet (= 5,59 m), wat gelijk is aan de huidige breedte met inbegrip van één zijmuur. Bij de haardentelling van 1553 blijkt hij te zijn opgevolgd door de zeepzieder Willem van Cuyck, die als bezitter wordt aangeslagen voor vijf stookplaatsen, één zeepketel, één brouwoven en één bakoven. De ovens en zeepketel mogen we in de gebouwen op het achtererf situeren, dat bereikbaar was vanaf de openbare straat, de latere Snellestraat, via een brug over de Binnendieze. De voornoemde 17de-eeuwse afbeeldingen geven het pand weer met een rijzige trapgevel met een hoge begane grond, één verdieping met twee kruisvensters en twee even grote kruisvensters op de tweede verdieping of de zolder. Op een bouwtekening uit 1918 heeft het pand drie verdiepingen met samengestelde zolderbalklagen. Aangezien het in 1967 geheel vernieuwd is, kan niet meer worden vastgesteld hoeveel verdiepingen er geweest zijn. De situatie op de bouwtekening is op de bouwbloktekening weergegeven. Gezien de hoge pui en de vensters boven de luifel, was er een insteek aanwezig. | 307 |
F.L. Welsch12. "De blauwe Hont". Sedert 1808 eigendom der familie Welsch. In de Snellestraat (achterhuis) bevindt zich in de gevelsteen: een hondje met jaartal 1600. | 22 |
1865 | F.L. Welsch Jr. (koopman in galanteriegoederen) - F.L. Welsch Sr. (splitter der staatsloterij) - A.S. Welsch (E.r. gepensionneerd commies ter provinciale griffie) |
1875 | F.L. Welsch Jr. (koopman in galanterien) - F.L. Welsch Sr. (splitter der staats-loterij) |
1881 | F.L. Welsch Jr. (koopman in galanterien) - F.L. Welsch Sr. (splitter der staatsloterij) |
1892 | F.L. en Zoon Welsch |
1908 | H.P. Welsch (fa. F.L. Welsch en Zn.) luze en huish. art. |
1910 | H.P. Welsch (fa. F.L. Welsch en Zn.) luze en huish. art. |
1928 | F.L. Welsch en Zn. |